De wagon
Ik zit in een trein die ruikt naar ouderdom en wacht op vernieuwing. Het is nog een van de eerste dubbeldekkers die op het spoor liep, getrokken door de elektrische locomotief HLE 21. Dat is toch wat de WhatsApp van mijn zoon me vertelt. Hij is gek op treinen.
Daar hoef ik geen moeite meer voor te doen.
Met mijn vrouw heb ik al meermaals die discussie gehad. Zou ik niet mijn haar verven, zoals het was? Neen, schat, je bent mooi grijs, dat hoort bij je leeftijd. Maar ik heb vrienden die nog hun originele kleur hebben? De kleur die jij nu hebt is jouw originele kleur, wees er trots op. Zij is wijs. Toch stemt het me somber en lijkt jong en speels iets uit ver vervlogen tijden. Het komt niet terug, tenzij in een herinnering waarna het je keihard in je gezicht slaat. Je lip open, bloedend op de grond, waar ben ik, wie ben ik nog? Ik mag niet te veel denken. Niet dramatiseren. Het leven is wat het is en kan mooi zijn. Elke leeftijd heeft waarde. Be proud of who you are zegt de quote van de Yogi thee voor me, klevend op mijn laptop. Ondertussen dunt mijn eens zo weelderige haardos uit als ik door mijn haren strijk. Ze dwarrelen naar beneden als blaadjes die zacht de grond kussen in de herfst wanneer een ochtendzon doorschemert.
Hoe ouder, hoe meer ik me verbonden voel met de natuur. Het heeft misschien te maken met dit: je zakt wat weg en je nadert dichter die aarde, je krimpt en toch groei je nog. Dat mag. Alles trager, breder en dieper. Totdat je samensmelt met die aarde en er 21 gram verdwijnt naar het onbekende, de hemel of het universum waar je lichtgewicht een nieuwe opdracht krijgt met een hopelijk langer houdbare carrosserie en je je bestemming verderzet.
Dat is voor later.
Ondertussen ben ik haast alles kwijt in mijn leven waar ik dacht op te kunnen vertrouwen. Zijn de rollen en patronen tegenovergesteld van wat ik dacht dat het zou moeten zijn, verdwaal ik als man in een genderfluïde wereld waar een knipoog naar een ander al een #MeToo kan betekenen en lig ik ’s nachts met open ogen in bed en droom dat dit allemaal snel over is.
Ik wil verbinden. Dat is tijdloos. Maar ik verberg me vanachter hoge struiken, coniferen en een afgebladderde houten schutting. Ik liep lang met mijn hart wagenwijd open en trapte daardoor veel in de val. Nu sluit ik af. Die deur voor mijn huis. Niet helemaal hoor. Ik schrijf, in autobio en fictie. Autofictie. Dat voelt veiliger. Dat is mijn manier om verder te reizen, net zoals een oude afgedankte wagon die overal geraakt, mensen verder helpt en toch anoniem blijft.
Ik zat in een trein die rook naar ouderdom en wachtte op vernieuwing.
Reacties
Een reactie posten