Elektriciteit en dode katten

 


Kleine werken.


Thuis zijn de elektriciteitswerken begonnen. Oude stoffen bedradingen die nu eindelijk vervangen worden en extra veel stopcontacten die alle kattenkoppen en verlengdraden overbodig maken. Ze zouden voor een betere elektrische verbinding en een veiliger gevoel moeten zorgen. Een beetje meer licht in de duisternis brengen mag wel.

Het zijn de kleine ergernissen, tussen de soms grote -hier kan je nu eens niets aan doen- erge dingen, die het echt donker kunnen maken. En daar helpt een extra lichtbron niet altijd bij. Zo is Winnie de poes al enkele weken heen en weegt dit zwaarder door dan ik dacht. Ik vraag me af waarom? De dood zien we toch elke dag in cijfers en grafieken op het nieuws, al dan niet ondersteund door beelden die je niet wil zien. En het is maar een kat? Natuurlijk wel een kat die je al twee decennia bij je hebt. Dat kan een waarom zijn.


Of is het omdat er meer achter schuilt en de dagelijkse dosis dood je (on)bewust aan het denken zet. Je wil sommige dingen niet meer. Dat het stopt of anders wordt en je wil ook andere zaken meer, essentiële dingen die je nu ten volle beseft: aanraking, warmte, lieve woorden en je wil leven, ademen en het bloed voelen stromen. Verdomme. Fucking hell. Sorry. Ik vloek niet graag, maar ik wil het wel uitschreeuwen.

 

Het moet niet veel meer zijn, voor de druppel overloopt. Flauwe grappen helpen niet om onder te kunnen blijven. En klagen wil ik ook niet. Ik schrijf wel. Dus ik vertel het je hier; ik heb haar begraven, vlakbij onze pergola en het stenen bankje. Een bankje dat bestaat uit enkele boordstenen en een grote rechthoekige tegel. Ik maakte het zodat ik goed kan uitkijken naar de mensen op straat terwijl ik een koffie of een glas sterk water drink, wat net iets meer de gewoonte is sinds we als kuddes opgesloten zitten in dit onverbeterlijke aards paradijs beheerst door regels als ellenlange zinnen waarvan je niet meer weet wanneer ze begonnen en wanneer ze zullen eindigen. 

 

De katten.

 

Naast me komt Fred zitten, onze kater. We hadden elk een kat, mijn vrouw en ik. Zij Fred en ik Winnie. Winnie was eerder sluw, ijdel en had een mooie grijze blinkende vacht die ze netjes onderhield toen het haar nog lukte. Fred niet. Bonkig, stoer en behoeftig op zijn manier, meer hond dan kat. Een vechtersbaas als het moest en tegelijk een ontzettend lief beest dat al acht van de negen levens heeft benut: op straat onder een wagen lopend, weg voor maanden, ziek aan een bakster, wakker wordend onder de motorkap en krijsend wegvluchtend, alles wat een kat kan overkomen in een betonnen woonwijk. Beide katten waren niet vanaf het begin samen. Eerst was er Winnie, een jaar later kwam Fred. Fred werd dan ook steeds als indringer gezien door Winnie. Tot mijn zoon kwam, hij allergisch bleek voor katten en ze samen moesten leren leven buiten. Dat ging niet meteen goed. Alleen als het koud werd, dan zochten ze elkaar op.

 

De wind zucht. De plukjes gras die opduiken tussen het zand waar ik haar begraven had waaien zacht heen en weer. De zon schijnt. Snel zal er overal weer gras staan. Fred treurde die eerste weken, kwam meer dan normaal aan ons het venster zitten en leek wat verloren terwijl hij een katachtige treurzang miauwde. Ook al konden ze elkaar niet hebben, hij mist haar. Nu gaat het weer beter. De avonden na het overlijden dacht ik ook steeds haar schim te zien, voorbij hollend in de woonkamer wanneer ik als een zombie voor de televisie lag. Nu zie ik haar niet meer. Behalve als ik hier zit, kijk naar het gras en haar lichaampje voor me zie terwijl ik haar stijve en lichte lijfje in het graf vlijde.

 

Hoop.

 

Blauw wandelt de tuin in. Ze kijkt niet naar mij, ook niet als ik de koffieprut die er nog inzit wegkap in het gras. Zij leegt het afvalbakje op de composthoop, die elke zomer aangroeit en waarvan ik niet weet wat ik ermee moet. Ze gaat terug binnen, kijkt niet om. Het is vandaag  wat koud tussen ons. Zo gaat dat soms. De lockdown duurt al te lang. Het virus nestelde zich nu meer dan een jaar geleden in onze hoofden en vreet zich een weg van binnen naar buiten. Het is ik, jij en je naasten met elkaar zonder vluchten en in volle confrontatie daar waar het moet. Je kleine ikje, je gebreken, je (verborgen) talenten, je ergernissen en je uitvluchten, je troostende schouder en je kwade blik, je moed bijeenrapen en je moed verliezen. Tot het tijd is om te praten of weer online te gaan naar een wereld die minder echt is dan die waarvoor je binnenin zo bang bent.

 

De elektriciteitswerken zullen ongeveer tien weken duren. Ze pakken elke ruimte één voor één aan. Acht ruimtes in totaal, elke zaterdag één ruimte die we moeten opruimen en leegmaken. Dat is nodig. Er is veel dat we nooit meer gebruiken. Het oude stof moet weg en er mag geen nieuwe meer bijkomen. Zo is het wel genoeg geweest. Alles vernieuwen. Dat geeft licht en ruimte. Dat zal helpen.

 

 


 

 

Reacties

Populaire posts

Contact

Naam

E-mail *

Bericht *