COVID 19 Perikelen


Wat een belachelijke naam COVID 19. Beledigen is nu wel toegestaan denk ik. Wat een stom virus. Wat een toestand. Het is een virus van de corona familie –een malafide clan van de snotvalling zeg maar- en werd voor het eerst ontdekt in China in 2019. Het staat dus voor coronavirus disease 2019. Het virus kan lijden tot zware longontsteking en de dood, vooral voor oudere en kwetsbare mensen. Het richt een ravage aan over heel de wereld, een pandemie waarvan de gastheer wellicht een vleermuis was of een of ander experiment. We zitten nog maar aan het begin van dit verhaal en de gevolgen ervan. Deze opsomming klinkt als het begin van een slechte jaren 80 B-film. Alleen het gebeurt echt.

Foto van de De Standaard krant, vrijdag 13 maart 2020

Situatie België / Thuis

Ook in België zitten we nu in een soort lockdown. Geen bijeenkomsten, geen cafés, winkels gesloten, behalve de warenhuizen, en de grenzen dicht. Waar men de grenzen niet kan controleren plaatst men reusachtige containers.

“Blijf in uw kot en smijt iemand met een snotneus buiten. Ik meen het hé!” waarschuwde Maggie De Block, onze minister van volksgezondheid, op 3 maart. Ondertussen zijn we drie weken verder, lacht niemand nog met deze waarschuwing en mogen we trots zijn over hoe ons landje zich door deze tijd bijt.

Het thuis zitten voelt bevreemdend aan. Ik ben het wel gewoon om regelmatig van thuis uit te werken en te schrijven. Maar nu is dit moeilijker. In “schrijven” heb ik al niet veel zin, het is alsof ik er mijn gedachten niet kan bijhouden, omdat er nu belangrijker zaken zijn? Die ik echter niet in de hand heb en me machteloos laten toekijken. Werken lukt nog net, het leidt af. Ik skype, mail en regel vanuit mijn bureau: het ondersteunen van de Nederlandse lessen - online -  voor nieuwkomers, het informeren en afstemmen. Ik tracht me te houden aan drie uur in de voormiddag, drie uur in de namiddag en soms een uurtje ’s avonds, wat al heel wat is als je gezin hier in huis ronddoolt.

Het is onwezenlijk, het lijkt op een post-apocalyptische prent, maar dan met mooie kleuren, want de lente zet door, de zon laat zich zien en de natuur herademt. Tweemaal per dag doe ik dan mijn “activiteit”, gaande van een blokje wandelen, wat opknappen in de tuin of de fiets van stal halen en naar een buurgemeente fietsen, waar het al even leeg is.

Je merkt dat de vertraging is ingezet. Of je nu wil of niet, je moet even op de rem staan (en was dat niet waar we allemaal ergens om vroegen?) en je met jezelf en je naasten confronteren. Opgelegd door onze tijdelijke noodgedwongen regering, onder het mom beter een klein beetje regeren, dan nog meer bekvechten.

Voorts weiger ik hier voorlopig complottheorieën in te zien. Waarom? Wat zou het, wie wordt er beter van? Iedereen wordt toch getroffen? Behalve misschien enkele haaien (de flitshandelaars) op de beurzen en natuurlijk al die online diensten en mis ik iets? Dat zal de toekomst uitwijzen. Zolang we ons maar niet naïef blindstaren op angstmakerij en andere verlakkerijen.

Solidariteit

Je ziet gelukkig ook heel mooie dingen. Solidariteit vanuit de canapé. Boodschappen van hoop. En dan zijn zij er nog, de mensen uit de zorg die zich dagelijks in de gevarenzone wagen. Zij krijgen oprecht applaus. Men bemoedigt hen met witte lakens uit de ramen met “dank je” erop en rood geschilderde harten. Voor onze echte helden.

Je ervaart vreemde dingen. Als je naar de winkel gaat sta je aan te schuiven alsof je in een oud communistisch land bent waar schaarste en weinig keuze schering en inslag zijn. Met één meter afstand, een winkelkar ertussen, was je je handen met alcoholgel en blijf je maximum een half uurtje binnen in de hoop dat niemand je besmet of je zelf niemand besmet, want je weet niet of je al drager bent.

Het is zo bizar dat ik het nauwelijks kan vatten. Het is zo en je beleeft en ervaart het. Ik mis het contact met vrienden en collega's in levende lijve, meer dan ik zelf verwachtte. En ondertussen doe je wat je zelf kan om bezig te blijven en wat je denkt dat juist is, om te helpen waar het kan en om de rust te bewaren. Artiesten delen elkaars kunsten, er worden vanachter de computer  eet-, drink- en spelactiviteiten georganiseerd, gezinnen zijn samen en knutselen met hun kinderen, ontdekken wat het is om les te geven en beseffen wat het is om leraar te zijn. Mensen doen de groeten van thuis uit naar hun ouders, grootouders en elkaar. Ik probeer dit ook, toch valt het me zwaar.

Vader

Mijn vader kan ik niet goed bereiken. Hij is bewust niet mee met de digitale sociale media. We kunnen hem wel bellen, kort, want hij is ziek. Nog voor de grote uitbraak kreeg hij slecht nieuws. We dachten iets aan zijn hart, want zelfs de trap opgaan lag hem zwaar. De huisarts, Dr. Van Helsing, zoals hij hem noemt, verwees hem door naar de cardioloog. Deze reageerde onmiddellijk: “jij hebt niets aan je hart meneer, het is je bloed, je waarden zijn extreem laag, ik boek een kamer in een ziekenhuis, jij moet je bloed laten onderzoeken en wel best nu meteen.”

Impressie Mijnterril


Terwijl nog enkele onbezorgde toeristen zich naar Italië begaven om te gaan skiën gebeurde het dat we vlak voor de krokusvakantie minder goed nieuws kregen. Ik zat net bij twee vrienden van me, Dr. Roest en KVP. Die dag had het voor het eerst deze winter gesneeuwd. We hadden als activiteit de mijnterril van Beringen beklommen. Het was avond en we de magen knorden. Mijn telefoon ging, mijn moeder. Ik ging er nog van uit dat het goed nieuws zou zijn, misschien wel iets met vitaminetekort, maar goed ik ben daar niet iedere week, ik ervaar hem niet zoals mijn moeder dat doet. Het verdikt vertelde mijn moeder, haar tranen moedig verbijtend: acute leukemie. Dit kwam in als een bom.

Ondertussen zijn we een maand en een ongeziene crisis verder. Mijn vader heeft zijn eerste chemo gehad en zit nu in een overlevingsmodus. We kunnen niet op bezoek, ook niet mijn moeder. We bellen, twee minuutjes maximum, meer kan hij niet aan. Hij was al moe, nu is hij doodmoe. Ik vind het moeilijk om hierover te schrijven, maar het is zo, en ik moet het ergens kwijt. Hij mag het lezen als hij online kan en hij mag weten dat ik hem graag zie, dat we heel erg verschillen en toch ook weer niet. Ik ben redelijk sociaal. Ik heb me aangepast, maar hou ook veel van mijn cocon, net als hij. En net als hij hou ik van de diepere filosofische boeken en Bergmanfilms en net als hij draag ik respect en rechtvaardigheid hoog in het vaandel. Ik heb veel van hem geleerd. 


En pa: "ik ben je dankbaar voor wie je bent, voor wat je me leerde en hoe jij mij en mijn moeder opving en me opvoedde als jouw zoon, in een wereld zoals hij toen was. Misschien wil je niet dat ik dit met de online wereld deel, maar het is zo. Ook dat ben ik, een soort schrijver die op deze manier contact zoekt met jou en alle stille wezens op zoek naar heling. Hou vol en liefs vanuit cyberspace."

Ik kan het niet laten, in dagboeken, in mails, in dit. Het is de drang om te delen, maar tegelijk ook de vrees dat het enkel een egodocumentje wordt. Dat wil ik niet in mijn werk, het moet over meer gaan dan mijn eigen ikje. Vreemd genoeg gaat dit in een blog makkelijker voor me, het is nu eenmaal een getuigenis van kleine alledaagse dingen en natuurlijk duikt ook daar het ego in op, maar dan vooral vanuit een gehoord willen worden. Dat mag.
Meer niet.

Vertraging

Deze crisis vertraagt. Doet nadenken, soms te veel. Zelfs in de vertraging vind ik weinig rust. Die knop zit zo diep dat ik één of andere elektroshock nodig heb om hem om te draaien. De angst om ziek te worden lijk ik eerder naast me neer te leggen, als het zo is, is het zo. Net zoals mijn vader zei: “we zullen zien, als de chemo aanslaat en er is nog wat hoop op een paar normale tijden, waarbij ik de katten weer op mijn schoot kan strelen, is het goed voor mij, als het niet aanslaat is het ook goed voor mij, ik heb mijn leven gehad.” Hij is 65 jaar, de leeftijd dat ik misschien op pensioen kan.

Wel ben ik op een andere manier echt bang: wat als hij er niet doorkomt en de maatregelen zijn nog steeds van kracht? Ik mag er niet aan denken. 


Mijn gedachten zitten bij hen die effectief een geliefde verliezen in deze tijden. Een begrafenis in wel zeer kleine kring, snel en vanop afstand. Alsof je een door straling besmette persoon de grond instopt en er van moet weglopen. Thuis even samenkomen met de familie houdt daarbij een groot risico in, je wil niet nog meer ellende. Troost is zeer welkom.

Op die manier in zeer kleine kring afscheid nemen boezemt me nu het meeste angst in. Hoe ver je familie of vrienden ook wonen of hoe groot de afstand ook is geworden, je wilt dat je samen afscheid kunt nemen.

Ik hoop dat de zieken genezen en alles snel terugkeert. Alleen zal het nooit meer worden zoals het was, neen alles zal anders zijn. Hopelijk hebben we er dan het juiste uit geleerd, zijn we niet nog banger geworden, zijn onze handen minder ruw, onze woorden zachter en kunnen we elkaar eens stevig vastpakken.

Reacties

Populaire posts

Contact

Naam

E-mail *

Bericht *